slachthuizen

Aan de oever van de rivier Uruguay sta ik tegenover een gigantisch gebouw met daarop, nog herkenbaar, witgeschilderde letters. Het vormt een woord: ‘Anglo’. Het is een voormalig koelgebouw van de vleesverwerkende industrie in Fray Bentos (Uruguay). Voor een derde keer bij en in een slachthuis.

achter de muur

Openbare slachthuis in Heerlen, rond 1960
Openbare slachthuis in Heerlen, rond 1960

Ik step in de zomer van 1957 hard de heuvel af, richting Maandagstraat (Molenberg. Heerlen). Mijn groene autoped loopt soepel op zijn luchtbanden. Mijn voet hou ik in de buurt van de achterrem. Toch lukt het mij niet te remmen, want ik vlieg via de stoeprand tegen de bakstenen muur aan. Geen verwondingen gelukkig en de schade aan de autoped valt mee. Niemand heeft het voorval gezien. Ik kijk om mij heen en zie de voor mij te hoge muur met bovenop prikkeldraad. Vanachter de muur hoor ik het geloei van runderen. Wat gebeurde daar?

de genadeklap

Via een Argentijnse vriend lukte het mij  in 1988 om een slachthuis in Rosario (Argentinië) te bezoeken. Wij mochten het hele bedrijfsproces zonder enige beperking zien. ’s Ochtends waren we aanwezig bij de selectie van de runderen voor de slacht en het verder drijven van het slachtvee door de alsmaar smaller wordende gangen.

Twee medewerkers vertelden mij de gangbare executiemethode. Een harde klap met een hamer op het hoofd van het arme beest. Zodra de hamer de kop raakte, werd er een pin naar binnen geschoten. Toeval of niet, maar ik zag het ook misgaan. Een koe kwam na de klap nog levend op een rooster terecht. Die twee medewerkers en anderen achtervolgden het dier door de hal, vingen het met een touw.Vervolgens kreeg het dier alsnog de genadeklap. Wat later zag ik twee ingevlogen slagers uit Iran, die de runderen geen klap gaven, maar keelden met en groot mes. Ook gruwelijk om te zien, maar minder wreed misschien.

Elke gedood rund kreeg een snee bij de keel naar de hals, zodat het bloeden kon beginnen. Vervolgens werd één achterpoot aan de haak geslagen, die was verbonden met een lopende transportband. In een onvoorstelbaar hoog tempo kon ik het verwerkingsproces zien van huid strippen, hoeven afknippen, organen verwijderen, en de kop losmaken. Een uur na de doding ging het karkas de koelcel in. Inmiddels was ik misselijk van de permanente geur van bloed. De weken daarna kon ik geen vlees meer zien.

export naar Europa

Tijdens de voorbereiding van een Uruguayreis stuitte ik op een boeiend verhaal van vleesexport uit zuidelijk Latijns-Amerika, het maken van corned beef, het voeden van soldaten tijdens twee wereldoorlogen, de ondergang van een lokale industrie en de opkomst van een nieuwe papierpulpindustrie.

Waar was die beroemde fabriek van de corned beef te vinden? Vanaf de kustlijn bij Colonia del Sacramento honderdtachtig kilometer het binnenland in, een plek aan de rivier Uruguay: El Anglo (1924-1979). Zo noemde de bevolking van Fray Bentos de eigen vleesverwerkende industrie. Het waren voornamelijk Engelse aandeelhouders, machines en marketingtechnieken, die deze industrie van een ongekende omvang mede mogelijk maakten. Het waren tienduizenden arbeiders uit Uruguay, waaronder vele migranten uit Zuid- en Oost-Europa, die het ongezonde werk deden. Onvoorstelbare hoeveelheden runderen, schapen, en varkens zijn hier geslacht en, na de jaren twintig, in vriesschepen naar Europa vervoerd.

De fabrieksterreinen zijn gedeeltelijk ontsloten als museum voor industrieel erfgoed. Een wirwar van gebouwen, leidingen, en vervallen havenkades. Daarbuiten de woonkwartieren van de arbeiders of monumenten op pleinen. De geuren van toen zijn verdwenen. In de omgeving van Fray Bentos ruik je de aangename geur van eucalyptussen.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.